Over moreel leiderschap
Gastblog van Gunie du Chatinier
Gunie du Chatinier is psycholoog met meer dan 30 jaar praktijkervaring in het ondersteunen en coachen van individuen, teams en organisaties. Hij werkt als praktijkgerichte coach, trainer en adviseur om het maximale uit organisaties en mensen te halen.
Keuzes maken
Om maar met de deur in huis te vallen: in essentie gaat moreel leiderschap uiteindelijk over de vraag: ‘Wat gaat voor?’
We hebben namelijk dag in dag uit voortdurend te kiezen uit allerlei keuzes die zich aanbieden; keuzes qua gedrag en keuzes qua beslissingen die we nemen zowel als privé-persoon alswel als werker.
Onze keuzes worden meestal vooral beïnvloed door :
- aangeleerde automatismen
- innerlijke overtuigingen, waarden en normen
- belangen en afweging van belangen
- externe druk, bijvoorbeeld overheid, beleid van de organisatie, mensen die invloed op je hebben, aangegane verplichtingen, geaccepteerde verantwoordelijkheden.
De term moreel leiderschap is geïntroduceerd om mensen uit te nodigen om in de keuzes voor hun gedrag en beslissingen ook zaken mee te wegen die vaak van een breder belang zijn dan de kwestie waar het over gaat.
Daarbij kan je denken aan zaken als:
- duurzaamheid, milieu en ecologie
- mensenrechten
- gevolgen voor de samenleving: maatschappelijk belang
- ethiek
- rechtvaardigheid
- de positie van zwakkeren in de samenleving
- voor elkaar zorgen, etc.
- anderen fatsoenlijk behandelen
In geïnstitutionaliseerde vorm is dat terug te zien bij organisaties als Greenpeace (duurzaamheid en milieu), Amnesty International (mensenrechten), Artsen zonder grenzen (medische zorg voor kwetsbare groepen), de vele mensenrechtenbewegingen, die soms generiek georiënteerd zijn en soms op een specifieke groep (Black Lives Matter, LHBTIQ, Me Too).
Maar bijvoorbeeld ook de bekende ANBI-organisaties (algemeen nut bevorderende instelling), impactbedrijven; anti-kernwapen beweging, enzovoorts).
Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze werken op basis van waarden en overtuigingen op het ideologische vlak.
Maar ook in het bedrijfsleven is er steeds meer belangstelling om niet alleen op de commerciële kant en aandeelhoudersbelangen te sturen maar ook oog te hebben voor meer ideologisch getinte doelen. Denk daarbij aan MVO, sponsoring van sociaal-culturele doelen, gerichte projecten op het gebied van een armoedebestrijding, analfabetismebestrijding, enz.
Uiteindelijk gaat het dus altijd om het afwegen van opties op basis van belangen, waarden en externe invloeden.
Moreel leiderschap gaat dus altijd over: welke keuzes maak ik en vanuit welke basis.
Moreel leiderschap en keuzes maken
Moreel leiderschap gaat dan dus ook over de keuzes die we maken in ons dagelijks leven als individu.
Daarbij is vaak de dimensie eigen belang – breder belang relevant.
Dit zijn niet altijd zaken waar we bewust over nadenken. Veelal zijn dat onbewuste processen. Vanuit de breinpsychologie is bekend dat er een aantal onderliggende principes van automatismen zijn:
- mogelijk voordeel in welke vorm dan ook
- beperken van gevaren en bedreigingen
- efficiëntie in termen van zo weinig mogelijk energie besteden
- efficiëntie in termen van niet altijd overal over na hoeven te denken.
Daardoor ontstaan in onze hersenen automatismen. En dat is maar goed ook. Stel je voor dat we telkens opnieuw moeten nadenken over de route naar ons werk of over het opstarten van de laptop of over het afrekenen bij een kassa.
Maar zoals je kan zien aan bovenstaand overzicht is ons brein in eerste instantie gericht op onszelf en eigenbelang. En dat betekent dus ook dat we via de weg van morele ontwikkeling waarden en normen ontwikkelen die gericht zijn op belangen in onze directe (familie, vrienden, collega’s) en indirecte (de hele organisatie, de buurt, de woonplaats, de wereld in bredere zin) omgeving.
Bij mensen met een grote ideologische bevlogenheid zie je dat leven en handelen volgens hun specifieke waarden en normen een belang op zichzelf is geworden.
Vanaf de geboorte zijn vier verschillende ontwikkelingslijnen werkzaam, namelijk:
- lichamelijk/biologisch; groei van lichaam, lichaamsdelen en lichaamsfuncties.
- sociaal/emotioneel; hechting aan de moeder, vader, broertjes en zusjes.
- rationeel/intellectueel; hersenwerking en begripsvermogen nemen per dag toe
- moreel/geweten.
De eerste drie starten onmiddellijk na de geboorte. De morele ontwikkeling start later pas. Deels doordat het betreffende hersendeel nog niet actief is, deels doordat er nog geen stimuli en prikkels op het morele vlak worden aangeboden.
Het bewustzijn van je geweten en de lading daarvan vormen de basis van moreel leiderschap.
Overigens betekent dit niet dat morele ontwikkeling pas laat start.
Anekdotisch is het onderzoek waarin aan kinderen het volgende verhaal verteld wordt: Jantje gaat zijn moeder helpen met het uitruimen van de vaatwasser en breekt daarbij drie glazen. Pietje wil een koekje stelen uit de koektrommel en breekt daarbij één glas. Wie is slechter: Jantje of Pietje? Tot circa 5 jaar zeggen kinderen: Jantje natuurlijk want die heeft drie glazen gebroken en Pietje maar één. Vanaf circa 6 jaar wordt het argument van de intentie achter het gedrag meegewogen; Jantje wou zijn moeder helpen en dat is goed en Pietje wou stelen en dat is slecht.
Moreel leiderschap gaat dus vaak over keuzes en dilemma’s.
Oefening voor thuis
Ga eens na welke belangen en innerlijke overtuigingen de basis van jouw beslissingen vormen? Wat gaat er voor?